De Doctorandus is gegaan
De deken van het dichtersgilde
Kijk hoe hij aan de oever zit
Zijn oeuvre glijdt aan hem voorbij
De kleine Pjotr en Matilde
Zij zijn door hem op rijm vermoord
En nu in hoge ouderdom
Gaat hij zijn eigen dodenrit
Daar gaat de dichter zelf aan boord
Hij slaakt een laatste diepe zucht:
De veerman die hij ooit bezong
Brengt hem wel heen, maar nooit weerom